Recent Work

  • De Lange Reis

    In De Lange Reis naar het Zesde Zegel ontmoet ik het zielemeisje Irana en haar moeder. Zij zijn verdronken, en nemen mij mee in hun wereld van stervende zielen. Daar begint een reis naar de toekomst van de wereld, en het verleden en de toekomst van mijzelf, en mijn eigen ziel.

     

    Read more... De Lange Reis  
  • Wachten op de hel of waar is kleine misha

     

     

     

     

     

     

     

     

    Een reis naar het toen van Buchenwald, Auschwitz en Hitler. Zes jaar lijden, lijden van de ziel, de zielemensen, en de ontmoeting met mijzelf.

     

     

    Read more... Wachten op de hel of waar is kleine misha  
Mijn levenspad

 

Ik,

een mens met een talent. Een talent en een roeping. Geroepen van jongs af aan. Een levenspad dat in mij wel wist maar niet besefte hoe. Langzaam werden de ervaringen bakens die naar het pad leidden, mijn pad. De nachtmerries, de duivel, altijd de duivel. De zoektocht door de religies, bijgeloof, ongeloof, geloof. Christus en zijn broeders. De volle maan en de grafheuvel in het bos. Veel boeken heb ik er niet over gelezen, hier en daar een fragment. Wel over de ouden, de indianen, Stephen King. Net zo herkenbaar, realistisch, als in mijn dromen. Het duister was vertrouwd geworden toen ik de laatste, opgedrongen verbeelding, duistere verleiding, overwonnen had. Nee, ik wilde niet mee, en ik zou nooit meegaan. Ik was toen veertig jaar, ongeveer.

 

Later wilde ik er ook niet over lezen, hoefde het ook niet meer. Het zat in mij, had er altijd gezeten. Het heeft alleen veel gekost om het toe te kunnen laten zonder er in te verdwijnen. Zonder bezeten en weggenomen te worden van mijzelf. Ik ben beproefd maar ook beschermd, toen, toen ik nog niet echt besefte. En toen ik besefte ging het hard, ging het intens. De eerste ontmoetingen kwamen, de echte beelden, de zinvolle beelden, die, die het goede met me voor hadden, het ware, het ware in mij, het Ware Zijn.

 

Het Ware Zijn beschrijf ik in een aantal van mijn boeken. Het Ware Zijn der Dingen en het Ware Zijn van de mens, de bezielde mens. De ziel is de kern van de mens. De binding van de ziel aan de mens is het startpunt van het Ware Zijn. Als de ziel de leiding neemt over het leven en over het karma gaat men leven in het Ware Zijn. Ik ben er naar toe gelopen in mijn leven. Met vallen en opstaan, dat wel. En met zijpaden en zijnsverwarringen. Er dient overleefd te worden, en ge-menst te worden, tegen wil en dank.

 

Mijn groei

Meer dan tien jaar ben ik regelmatig op bijeenkomsten geweest, en regelmatig op individueel bezoek, bij dezelfde paragnoste. Veel heb ik er geleerd, veel heb ik mijzelf geleerd. Ik heb gevraagd kaarsen in te mogen stralen. Kaarsen die mensen konden helpen, die de zielen van mensen konden helpen. Er volgde een ritueel, en het was goed. Later heb ik afscheid van haar genomen, mijn pad voerde mij elders. Een aantal jaren geleden is zij overleden. Sindsdien heb ik mensen geholpen. Mensen met soms zware pijn, zielepijn, een traumatisch verleden, een traumatische jeugd. Stukje bij beetje ontwikkelde ik mijn techniek. Ik legde tekens, symbolen, spreuken met kleuren op de kaars. Soms ook op de huid. Het begint bij een gesprek. Gesprekken leveren beelden op. Beelden van ziel tot ziel. Soms herinnert de zender zich het niet, maar vang ik het wel op. En bij het vertellen komen verdrongen herinneringen terug of worden pijnlijke herinneringen deelbaar.

 

Er is mij gezegd dat ik heldervoelend ben, helderhorend, en nog meer. Ik heb het allemaal aangenomen. In Trier las ik een stuk uit een bijbel die opengeslagen was bij het Boek Jesaja uit het Oude Testament. Hij was in discussie met andere profeten: “Een waarachtig profeet herkend men aan de uitkomsten van zijn profetieën. Zijn zij na de tijd van de voorspelling waar gebleken dan is hij waarachtig profeet in het Licht van God”. Ik laat dat wat mij toegedicht wordt voor wat ze zijn. Ik ben verblijdt als blijkt dat de dingen die ik hoor, spreek en doe waar blijken en goed doen.

 

De P-ar-na-v-al

Ik ging op reis, op meer reizen, langs kerken en gezegende plaatsen. Er kwamen meer visioenen, meer beelden, van dat wat niet zichtbaar is, maar wel is. Ik had het nog niet geordend, niet verbonden. Maar er zat verband in. Geesten, heiligen, allen wachtend, in afwachting.

Mediterend op een zandheuvel is het echt begonnen, de visioenen, de woorden. Beelden over een nieuwe wereld, de groene wereld. En er kwamen woorden, woorden over de oude, onze wereld, en werelden voor ons, en de nieuwe, komende wereld. De tijd waarin wij leven. De tijd van overgang naar een nieuwe wereld, Bandira, de tijde der verandering, Bandira, de tijd van de vaandels. In andere van mijn boeken wordt het Trilim-Bas genoemd, de sterving, overgang en geboorte van het volk.

En ik kreeg een naam, Parvanal, Parnaval, de reiziger, de pelgrim. In dit leven, in deze wereld, en in het toen, en in het straks, in vele levens.

 

De Boeken

En toen kwam de kerk, de kapel in de kerk. Een soort halfslaap, een trance, waaruit ik weer omhoog kwam. Gevuld met iets, met heel veel informatie. Het volgende bezoek werd de vulling vertaald in beelden. Beelden over het boek, Het Boek. En veertig zuilen draagt het Boek. Veertig zuilen van de Tempel Gods.

 

En er kwamen Boeken, Boeken voor ons volk, onze geschiedenis en ons zijn. En Boeken voor het straks, voor een nieuwe wereld en een nieuwe mens. En de taal is oud, oud als de zender en oud als de ontvanger in mij. En er is de “oertaal”, met veel elementen van het Sanskriet. En bij elke stukje oertaal een vertaling. Samen vormen deze Boeken een soort oud en nieuw testament.

En de inspiratie, de overdracht, ging voort. Een Boek voor mij, voor mijn vele vragen. Wie ben ik?, wat ben ik?, wat moet ik in de wereld?, wat moet de wereld in mij? En het Boek waarin ik bezig ben, het Boek der Profeten. En als dat klaar is rest mij nog een Boek, het Boek Prediker.

 

Ben ik een profeet? Ik schrijf gebeurtenissen, van toen, van nu en van straks. Er zijn voorspellende verhalen bij, en verhalen die een verleden beschrijven dat (mij) niet bekend is uit andere bronnen. Ben ik een profeet? “Zij” noemen mij een luisteraar, zij, die zich de laatstrakenden van onze wereld noemen, heiligen en profeten van toen.

 

De wereld van de zielen

Ik zag geesten, vormen, energieën. Ik zag niet alleen, er was ook contact. Er werd naar mij gekeken. Ik hoorde er bij, was onderdeel. In ieder geval als toeschouwer. Ik wist dat ik aan de andere kant zat, en “zij” wisten het ook. Maar ik leerde ook, via de informatie die zij gaven. En ik ging meer zien, ik ging beter zien. Gene zijde, gene zijden. Er zijn poorten naar die gene zijden. Er zijn sferen, kamers, ruimtes. Er zijn verstilde verledens, waarin zielen wachten. Maar ook waarin zielen er zijn om te bezielen. Om ziel te geven aan dat wat er gebeurd is in onze wereld. Er zijn wachters en getuigen.

 

De Grote Werken

En in mij is de omslag, van wat ik in mijn leven heb gedaan, in deze wereld in het stoffelijke, en wat ik heb ervaren in die andere wereld, die niet-geziene. De omslag van de nadruk, het zwaartepunt, het zwaartepunt is verschoven, de basis, de bodem van mijn bestaan, van hier naar daar.

 

In 2001 kwamen de visioenen, de ingevingen, en daarna het Grote Boek.

 

In 2004 werd mij een ander Groot Werk voorgezet. Het begon bij een reis naar Magdeburg. Ik wist toen nog niet dat die reis het begin was van een grote reis. Een reis van mijn ziel. En reis naar het toen van voor mijn geboorte. Een reis naar de Holocaust, Die Endlösung. Zes jaar was ik onderweg, elke zomer een aantal weken, van Westerbork naar Buchenwald, van Nürnberg naar Auschwitz. Ik ging om te bidden, om te bevrijden, om mede te lijden, om op te tekenen. Ik deed het voor de zielen, de zielen van die kampen, die er nog waren en die er nog zijn. Maar ik deed het ook voor mijzelf, mijn eigen ziel, mijn eigen bevrijding, mijn eigen lijden en mijn eigen ontmoeting.

Wachten op de Hel, of: waar is kleine Misha? Zo heet het boek dat ik er over geschreven heb. Een reisverslag met veel foto’s en tekeningen, een ziele reisverslag.

 

De Kri-mo-tasj

Op de grens van het leven zijn er wachters, poortwachters naar een volgende fase van de ziel, van het zijn. De mens heeft een lot, is noodlottig. Het lot wordt gedragen door de ziel. Een last, een ballast. Ook karma genoemd. Het lot geeft de richting aan van het volgende zijn. De wachters zijn in mijn leven gekomen als drie heren in het zwart. De heren hebben mij iets gebracht. Een titel, een titel voor een roeping, een dading. De Krimotasj of de Zalver der Erfdele. Ik mag mensen de ziel verlichten, ballast wegnemen, de erfenis van hun daden. Ik word een Tri-ko-dar genoemd, een drie-stervenden niet ter vleze. Het wil zeggen dat mijn ziel driemaal sterft en wordt wedergeboren, in het leven van nu.